Dal van de Slachting
Beschrijving
Hinnom is een diepe, smalle kloof die de berg Zion scheidt van de zogenaamde "Heuvel van de Kwade Raad." Het ontleent zijn naam aan "een of andere oude held, de zoon van Hinnom." Het wordt voor het eerst genoemd in [Jz 15:8 ]. Het was de plaats waar de afgodische Joden hun kinderen levend verbrandden voor Moloch en Baäl. Een bepaald deel van de vallei werd Tophet genoemd, of de "vuur-oven," waar de kinderen werden verbrand. Na de ballingschap maakten de Joden, om hun afschuw van de plaats te tonen, van deze vallei de verzamelplaats voor het afval van de stad, waarvoor verondersteld wordt dat er voortdurend een vuur brandde om het te vernietigen.
De Joden associeerden met deze vallei twee ideeën, (1) dat van de lijden van de slachtoffers die daar waren geofferd; en (2) dat van vuil en corruptie. Het werd zo in de volksgeest een symbool van de verblijfplaats van de goddelozen in het hiernamaals. Het kwam te betekenen de hel als de plaats van de goddelozen. "Het kan door talloze voorbeelden worden aangetoond dat de Joden de hel, of de plaats van de verdoemden, met dit woord uitdrukten. Het woord Gehenna [de Griekse samentrekking van Hinnom] werd in de tijd van Christus nooit in een andere betekenis gebruikt dan om de plaats van toekomstige straf aan te duiden." Over dit feit kan geen twijfel bestaan. In deze betekenis wordt het woord elf keer gebruikt in de toespraken van onze Heer ([Mt 23:33 ; Lc 12:5 ; Mt 5:22 ], enz.).
EBD