Jarmoek-rivier
links
Street View
Kaart
informatie uit woordenboek
Rivier
(1.) Hebreeuws 'aphik, eigenlijk het kanaal of de kloof die water vasthoudt ([2Sam 22:16]), vertaald als "beek", "rivier", "stroom", maar niet noodzakelijkerwijs een eeuwigdurende stroom ([Ez 6:3 ; Ez 31:12 ; Ez 32:6 ; Ez 34:13 ]).
(2.) Hebreeuws nahal, in de winter een "stroom", in de zomer een "wadi" of vallei ([Gn 32:23 ; Dt 2:24 ; Dt 3:16 ; Jes 30:28 ; Kl 2:18 ; Ez 47:9 ]).
Deze winterstromen komen soms met grote plotselingheid en met verwoestende kracht naar beneden. Een vooraanstaande reiziger beschrijft zijn ervaring als volgt: "Ik was gelegerd in Wadi Feiran, nabij de voet van de Jebel Serbal, toen een enorme onweersbui ons overviel. Na iets meer dan een uur regen steeg het water zo snel in de voorheen droge wadi dat ik voor mijn leven moest rennen en met grote moeite erin slaagde mijn tent en goederen te redden; mijn laarzen, die ik niet op tijd kon oprapen, werden weggespoeld. In minder dan twee uur veranderde een droge woestijnwadi van meer dan 300 meter breed in een schuimende stroom van 8 tot 10 voet diep, die alles meesleurde, verwarde massa's tamarisken, honderden prachtige palmbomen, tientallen schapen en geiten, kamelen en ezels, en zelfs mannen, vrouwen en kinderen, want een heel kampement van Arabieren werd een paar mijl boven mij weggespoeld. De storm begon om vijf uur 's avonds; om half tien was het water snel aan het zakken en was het duidelijk dat de vloed zijn kracht had verloren." [Vergelijk (Mt 7:27 ; Lc 6:49 )].
(3.) Nahar, een "rivier" continu en vol, een eeuwigdurende stroom, zoals de Jordaan, de Eufraat ([Gn 2:10 ; Gn 15:18 ; Dt 1:7 ; Ps 66:6 ; Ez 10:15 ]).
(4.) Tel'alah, een leiding of waterloop ([1Kn 18:32 ; 2Kn 18:17 ; 2Kn 20:20 ; Job 38:25 ; Ez 31:4 ]).
(5.) Peleg, eigenlijk "verdeelde wateren", dat wil zeggen, stromen verdeeld over het land ([Ps 1:3 ]); "de rivieren [d.w.z. 'verdelingen'] van wateren" ([Job 20:17 ; Job 29:6 ; Spr 5:16 ]).
(6.) Ye'or, d.w.z. "grote rivier", waarschijnlijk van een Egyptisch woord (Aur), gewoonlijk toegepast op de Nijl ([Gn 41:1 -3]), maar ook op andere rivieren ([Job 28:10 ; Jes 33:21 ]).
(7.) Yubhal, "een rivier" ([Jer 17:8 ]), een volstromende stroom.
(8.) 'Ubhal, "een rivier" ([Dan 8:2 ]).
(1.) Hebreeuws 'aphik, eigenlijk het kanaal of de kloof die water vasthoudt ([2Sam 22:16]), vertaald als "beek", "rivier", "stroom", maar niet noodzakelijkerwijs een eeuwigdurende stroom ([Ez 6:3 ; Ez 31:12 ; Ez 32:6 ; Ez 34:13 ]).
(2.) Hebreeuws nahal, in de winter een "stroom", in de zomer een "wadi" of vallei ([Gn 32:23 ; Dt 2:24 ; Dt 3:16 ; Jes 30:28 ; Kl 2:18 ; Ez 47:9 ]).
Deze winterstromen komen soms met grote plotselingheid en met verwoestende kracht naar beneden. Een vooraanstaande reiziger beschrijft zijn ervaring als volgt: "Ik was gelegerd in Wadi Feiran, nabij de voet van de Jebel Serbal, toen een enorme onweersbui ons overviel. Na iets meer dan een uur regen steeg het water zo snel in de voorheen droge wadi dat ik voor mijn leven moest rennen en met grote moeite erin slaagde mijn tent en goederen te redden; mijn laarzen, die ik niet op tijd kon oprapen, werden weggespoeld. In minder dan twee uur veranderde een droge woestijnwadi van meer dan 300 meter breed in een schuimende stroom van 8 tot 10 voet diep, die alles meesleurde, verwarde massa's tamarisken, honderden prachtige palmbomen, tientallen schapen en geiten, kamelen en ezels, en zelfs mannen, vrouwen en kinderen, want een heel kampement van Arabieren werd een paar mijl boven mij weggespoeld. De storm begon om vijf uur 's avonds; om half tien was het water snel aan het zakken en was het duidelijk dat de vloed zijn kracht had verloren." [Vergelijk (Mt 7:27 ; Lc 6:49 )].
(3.) Nahar, een "rivier" continu en vol, een eeuwigdurende stroom, zoals de Jordaan, de Eufraat ([Gn 2:10 ; Gn 15:18 ; Dt 1:7 ; Ps 66:6 ; Ez 10:15 ]).
(4.) Tel'alah, een leiding of waterloop ([1Kn 18:32 ; 2Kn 18:17 ; 2Kn 20:20 ; Job 38:25 ; Ez 31:4 ]).
(5.) Peleg, eigenlijk "verdeelde wateren", dat wil zeggen, stromen verdeeld over het land ([Ps 1:3 ]); "de rivieren [d.w.z. 'verdelingen'] van wateren" ([Job 20:17 ; Job 29:6 ; Spr 5:16 ]).
(6.) Ye'or, d.w.z. "grote rivier", waarschijnlijk van een Egyptisch woord (Aur), gewoonlijk toegepast op de Nijl ([Gn 41:1 -3]), maar ook op andere rivieren ([Job 28:10 ; Jes 33:21 ]).
(7.) Yubhal, "een rivier" ([Jer 17:8 ]), een volstromende stroom.
(8.) 'Ubhal, "een rivier" ([Dan 8:2 ]).
EBD - Easton's Bible Dictionary