De Mamertijnse Gevangenis (Italiaans: Carcere Mamertino), in de oudheid het Tullianum, was een gevangenis (carcer) met een kerker (oubliette) gelegen in het Comitium in het oude Rome. Er wordt gezegd dat het in de 7e eeuw v.Chr. werd gebouwd en het bevond zich op de noordoostelijke helling van de Capitolijnse Heuvel, tegenover de Curia en de keizerlijke fora van Nerva, Vespasianus en Augustus. Tussen de gevangenis en het Tabularium (archiefhuis) bevond zich een trap die leidde naar de Arx van de Capitolijn, bekend als de Gemonische trappen.

Christelijke betekenis

Het is niet bekend wanneer de gevangenis definitief buiten gebruik werd gesteld, maar de locatie is sinds de middeleeuwen in gebruik voor christelijke erediensten en wordt momenteel bezet door twee boven elkaar liggende kerken: S. Giuseppe dei Falegnami (boven) en S. Pietro in Carcere (beneden). Het kruis op het altaar in de benedenkapel staat ondersteboven, aangezien volgens de traditie de heilige Petrus op die manier werd gekruisigd. Er wordt al lang verwezen naar het feit dat St. Petrus in het Tullianum gevangen zat, en dat de bron op de bodem van de put op wonderbaarlijke wijze ontstond om hem in staat te stellen doopplechtigheden te houden, maar de Katholieke Encyclopedie wijst erop dat de bron al lang daarvoor bestond en dat er weinig ooggetuigenverslagen zijn van de gevangenschap van St. Petrus daar, afgezien van het feit dat het de enige eenpersoonscel was die beschikbaar was voor VIP's die als bedreiging voor de staat werden beschouwd. De gevangenschap van de heilige Paulus is goed gedocumenteerd door zijn Romeinse burgerschap en het executiebevel van Nero [Hd 19].

Wikipedia