Ga naar inhoud | Ga naar hoofdmenu | Ga naar het zoekpaneel

Gehenna

Kaart

informatie uit woordenboek

Gehenna

(oorspronkelijk Ge bene Hinnom; d.w.z. "de vallei van de zonen van Hinnom"), een diepe, smalle vallei ten zuiden van Jeruzalem, waar de afgodische Joden hun kinderen offerden aan Moloch [2Kr 28:3 ; 2Kr 33:6 ; Jer 7:31 ; Jer 19:2 -6]. Deze vallei werd later de gemeenschappelijke stortplaats voor al het afval van de stad. Hier werden de dode lichamen van dieren en criminelen, en allerlei soorten vuilnis, geworpen en verbrand door een vuur dat altijd brandde. Zo werd het in de loop van de tijd het beeld van de plaats van eeuwige vernietiging. In deze zin wordt het gebruikt door onze Heer in [Mt 5:22 ; Mt 5:29 ; Mt 5:30 ; Mt 10:28 ; Mt 18:9 ; Mt 23:15 ; Mt 23:33 ; Mc 9:43 ; Mc 9:45 ; Mc 9:47 ; Lc 12:5 ]. In deze passages, en ook in [Jak 3:6 ], wordt het woord consequent vertaald als "hel," waarbij de Herziene Versie "Gehenna" in de marge plaatst. (Zie HEL; HINNOM)

EBD - Easton's Bible Dictionary